|
15 april 2015 | Tekst: Isabel Michelotti | www.movemens.nl
De fysiotherapiepraktijk verandert. Door meer ketenvorming en meer samenwerking met de tweedelijn, maar ook door meer kwaliteitseisen van zorgverzekeraars, toenemende concurrentie en hogere administratieve lasten. De focus van behandelingen ligt steeds meer op preventie en de cliënt wil in minder sessies resultaat bereiken. “Ondernemerschap wordt voor fysiotherapeuten steeds belangrijker,” zegt Juliette van der Wurff, coach bij Socialjuul en co-auteur van het onlangs verschenen boek Social media in Zorg en Welzijn. Haar advies: “Beschouw social media niet als een extra kanaal, als ‘nóg een last erbij.’ Zie het als onderdeel van de praktijk en een manier om efficiënter te werken. En als service naar je cliënt, waardoor je beter vindbaar bent en een streepje voor hebt op de concurrent.”
Hoewel het aantal bezoeken aan de fysiotherapiepraktijk na een daling in 2012 en 2013 weer herstelt, zullen kleine praktijken moeite houden de omzet op peil te houden, blijkt uit het brancherapport Fysiotherapeuten van de Rabobank. Het aanbod is met 4700 fysiotherapiepraktijken nog altijd ruim voor de vraag en uit de keuzegids hbo 2015 blijkt dat studenten van richtingen als fysiotherapie de minste kans op een baan hebben. Concurrentie, veel aanbod en een stijgende vraag vragen om een innovatieve aanpak en ondernemersgeest. Volgens Juliette van der Wurff, die organisaties en zelfstandigen in zorg- en welzijn traint in het gebruik van social media, is online dienstverlening iets waar de zorg anno 2015 niet meer omheen kan. “Niemand twijfelt er nog aan dat we de zorg anders moeten organiseren. Social media bieden kansen om zaken echt anders aan te pakken en om werkzaamheden slimmer te organiseren.”
Ideaal hulpmiddel
Zo gaat steeds meer aandacht uit naar ‘blended care’, een combinatie van reguliere face-to-face consults en de mogelijkheid om online vragen te stellen, ondersteuning te krijgen of zorgdossiers in te zien. Het bespaart tijd: de hulpverlener hoeft niet op hetzelfde moment beschikbaar te zijn als de cliënt, die vanuit huis online vragen kan stellen op een zelfgekozen moment. Volgens Van der Wurff geldt dat ook voor de fysio-praktijk. “De belangrijkste trend die vrijwel alle zorginstanties herkennen, is dat de patiënt of cliënt ‘aan zet’ is. Cliënten voeren de regie over hun behandeling, zoeken online naar informatie en verwachten dat zorgverleners toegankelijk zijn en bereid om in gesprek te gaan. Social media zijn daarbij een ideaal hulpmiddel.”
Social media zijn geen ‘nóg een last erbij’, maar een onderdeel van de praktijk en een manier om efficiënter te werken
Toch is niet iedere fysiotherapeut overtuigd van de noodzaak. Wat nou als er in de praktijk voornamelijk ouderen komen? Als de doelgroep zich niet online bevindt, waarom zou je dan social media inzetten? Volgens Van der Wurff is het zonde om zo te denken. “Juist ouderen maken steeds meer gebruik van bijvoorbeeld Facebook. Jongeren stoppen er eerder mee, voor hen is het allemaal een stuk minder interessant nu opa en oma er ook op zitten! Die populariteit onder ouderen neemt steeds verder toe. Zij wisselen online ervaringen uit, óók over de fysio. Slim om daarop in te spelen. Mond-tot-mondreclame is de beste reclame die er is.”
Groepen cliënten verbinden
Volgens Van der Wurff kunnen social media ook een middel zijn om bepaalde groepen cliënten met elkaar te verbinden. “Hoewel ik nog geen praktijk ben tegengekomen die dit al doet, zou je als fysio een aantal besloten Facebook-groepen kunnen aanmaken en beheren voor cliënten met dezelfde klacht, zoals RSI of hernia. Deelname aan zo’n besloten groep is alleen mogelijk na een uitnodiging of toestemming van de beheerder. Als fysiotherapeut neem je zelf ook deel aan de groep, om relevante betrouwbare informatie te delen en vragen te beantwoorden. Alle groepsleden kunnen meelezen, zodat je het antwoord maar één keer hoeft te geven. Niet alleen efficiënt, maar ook een extra service naar de cliënt. Zij kunnen elkaar helpen met tips en ervaringen. Indien nodig kun je die tips sturen met professionele informatie.”
Facebook-groepen
Deze gedachte zou je kunnen doortrekken naar besloten Facebook-groepen voor cliënten die gebruik maken van bepaalde apps of video’s voor thuisoefeningen. Als steuntje in de rug en om de therapietrouw te bevorderen, wat nogal eens een probleem blijkt te zijn.
Theo de Vries, fysiotherapeut bij Fysiotherapie Van Wou in Amsterdam, vertelt: “Omdat cliënten in minder sessies willen worden geholpen, vormen thuisoefeningen een belangrijk onderdeel van de behandeling. Ik ben erg te spreken over de app VirtuaGym, maar het blijkt soms lastig mensen te motiveren om thuis aan de slag te blijven.” In een besloten Facebook-groep zouden cliënten hun ervaringen kunnen delen, vragen kunnen stellen en elkaar op die manier kunnen stimuleren.
Juist ouderen maken steeds
meer gebruik van
bijvoorbeeld Facebook.
De Vries maakt samen met zijn collega’s in de praktijk al een tijdje gebruik van social media. “We hebben een Facebook- en een Twitteraccount, waarop we regelmatig berichten plaatsen. Dat verloopt goed, al is het soms zoeken naar interessante inhoud en de juiste toon. Ik vraag me soms af of de berichten niet te saai zijn. Wie volgt nou de fysio? En hoe krijg je meer volgers?”
Iemand die daar inmiddels de antwoorden op heeft gevonden, is fysio- en vitaliteittherapeut Doriene Verzijlenberg. Zij startte een jaar geleden met haar eigen praktijk en trainingsstudio Fytaal in Baarn. Vanaf het begin maakt ze actief gebruik van Twitter en Facebook om haar praktijk te promoten, en met succes.
Verzijlenberg: “ Ik woon in de buurt en had hier zodoende al een netwerk, maar dat mensen je persoonlijk kennen, betekent niet dat ze automatisch naar jouw praktijk komen. Ook is het niet vanzelfsprekend dat cliënten met je mee gaan als je voor jezelf begint; de meeste mensen kiezen in de eerste plaats voor een praktijk.”
Ze gebruikte haar social media-accounts om mensen kennis te laten maken met haar aanpak, visie en sfeer van de praktijk. “Ook mensen die mij niet volgen, kunnen mijn berichten lezen als iemand van hun online vriendenkring een bericht van mij leuk vindt, of daarop reageert. Op die manier heb ik via Facebook aardig wat nieuwe cliënten gekregen. Bijvoorbeeld iemand die mij al een tijdje volgde en door mijn berichten een goede indruk van de praktijk had gekregen. Op het moment dat hij rugklachten kreeg, besloot hij mij te benaderen.”
Denk in maanden
Ook Juliette van der Wurff benadrukt dat social media vooral op de langere termijn waardevol zijn. “Na een paar tweets of updates heb je nog geen band met je volgers, dat duurt een tijdje. Denk in maanden, houd vol en blijf waardevolle informatie delen en conversaties aangaan. Zie het als investering voor de toekomst. De cliënt gaat op zoek naar jou, dus zorg dat je wordt gevonden! Zo’n goedgevuld Facebook- of Twitter account draagt bovendien bij aan de vindbaarheid op Google.”
Hoewel Verzijlenberg met haar praktijk Fytaal inmiddels meer dan 200 likes op Facebook heeft en evenzoveel volgers op Twitter, heeft ze de accounts nooit actief gepromoot, bijvoorbeeld door middel van posters of folders. “Ik heb de accounts aangemaakt en de berichten vervolgens via mijn persoonlijke online netwerk gedeeld, die mensen op hun beurt gingen delen en liken. Zo kreeg ik vanzelf meer volgers. “Ik check mijn accounts een paar keer per dag, bijvoorbeeld standaard tijdens de lunchpauze. Inmiddels is het onderdeel van mijn routine.”
|
|